Bevolking, biografieën, samenleving, begraafplaatsen

Bevolking

Cor Tubée, 'De Weerter bevolking van 1839 in cijfers'.
In: Weert in woord en beeld. Jaarboek voor Weert 1989 4 (1989) 99-109.

Inhoud: Op basis van de volkstelling van 1839 worden overzichten gegeven van het aantal woningen en gezinnen, de gezinssterkte, de bevolking per straat of gehucht, de leeftijdsopbouw, de herkomst van de niet-geboren Weertenaren, de uitgeoefende beroepen en de verdeling naar geslacht, staat en godsdienst.

Jan Henkens, 'De bevolking van Weert, Nederweert en Stramproy in 1796'.
In: De Maasgouw : tijdschrift voor Limburgse geschiedenis en oudheidkunde 95 (1976) 63 - 69.

Inhoud: Het artikel geeft de resultaten weer voor ieder van de drie gemeenten. Per straat, gehucht of rot wordt een leeftijdstabel naar leeftijdsklassen, een geslachtstabel en een herkomsttabel naar in of buiten de gemeente geboren lieden gepresenteerd. Per gemeente wordt bovendien een overzicht van beroepen en het aantal daarin werkzame personen aangegeven.

Jos F. A. Wassink, 'De trek van Weertenaren naar Haarlem in de achttiende eeuw'.
In: Weert in woord en beeld : jaarboek voor Weert 1989 4 (1989) 33 - 50.

Inhoud: Aan de hand van betaalde turfaccijns, belasting op neringdoenden, jaarrekeningen van de armendienaren en het aantal bedelaars wordt de sociaal-economische situatie geschetst. Gememoreerd wordt de emigratie van schaapherders naar Vlaanderen en schoenmakers naar Noord-Frankrijk. Een lijst van 30 Weertenaren die tussen 1714 en 1786 Haarlems burger en een lijst van wel 110 huwelijken in Haarlem gesloten tussen 1720 en 1755 met Weertenaren wordt gegeven. Vooral blekers en kleermakers vonden in Haarlem een nieuw bestaan.
Zie ook de publicatie over de 16e eeuwse emigratie naar Utrecht. (klik hier).

Cor Tubée, 'Nieuwe poorters in Weert 1550-1792'.
In: Weert in woord en beeld. Jaarboek voor Weert 2001 15 (2000) 33-40.

Inhoud: Overzicht van personen, jaar van verkrijging en eventueel beroep of plaats van afkomst. Aan de wijze van verkrijging wordt kort aandacht besteed.

Ronald N.J. Rommes, Oost, west, Utrecht best? : driehonderd jaar migratie en migranten in de stad Utrecht (begin 16e-begin 19e eeuw) (proefschrift Amsterdam 1998) 67-68, 84-85, 154-155, 159-160, 179-180.

Inhoud: De bladzijden die betrekking hebben op de emigratie van Weertenaren naar Utrecht in de 16e eeuw worden weergegeven.
In de eerste helft en het vierde kwart van de 16e eeuw was de emigratie aanzienlijk. De Weertenaren waren vooral werkzaam in de textielnijverheid. Velen van hen vestigden zich bij de Geertekerk in het zuidwesten van de binnenstad, waar ook herberg 'Wiert' lag.

Biografieën

Jos. M.H. Eversen, 'Beschrijving der origineele zegelstempels op het rijksarchief in de provincie Limburg berustende: Johannes Franciscus van Halen, notaris te Maastricht, 19e eeuw'.
In: De Maasgouw : orgaan voor Limburgsche geschiedenis, taal- en letterkunde 24 (1902) 31-32, 34-35.

Inhoud: Beschrijving van het wapenschild en enkele biografische gegevens van notaris Van Halen. Vervolgens wordt twee documenten behandeld. Het eerste is wederom een wapenschildbeschrijving uit 1773 van deze familie, geattesteerd door de gardiaan van de Weerter minderbroeders. Het tweede stuk stamt uit 1774 en is getekend door drie niet-Gelderse wapenherauten. Dit document is in hoofdzaak gebaseerd op een verklaring van J.B. Sijben, syndicus van de Gelderse Staten in Roermond, die volgens de Gelderse ridderschap en de gehele Staten stelt dat de familie van adel is. Van enige adelsverheffing blijkt overigens niets.

Paul Graus en Piet F. Hermans, 'De familie Clercx uit Weert'.
In: Weert in woord en beeld : jaarboek voor Weert 2000 14 (1999) 31-45.

Inhoud: De geneologie met diverse biografische schetsen begint met jurist J.M. Clercx (*Eksel 1735 - †Eksel 1809), getrouwd met A.M. Nijs en eindigt met de kinderen van het echtpaar Clercx-Hoeben (1890-1969) in Weert. Aandacht wordt besteed aan luitenant-drossaard Clercx van Stokkem-Bree, die de zgn. bokkerijders liet uiroeien. De latere Weerter tak was sedert 1864 eigenaar van de - inmiddels afgebroken - Clercx-molen in de huidige Stationsstraat.

Jos F. A. Wassink, 'Bijna anderhalve eeuw (1654-1795) schouten in Weert :
een geschiedenis van de familie Costerius'.
In: Weert in woord en beeld : jaarboek voor Weert 5 (1990-'91) 111 - 136.

Inhoud: Na de functie van schout of scholtis behandeld te hebben, worden vijf schouten Costerius (1654-1795) voor het voetlicht gebracht. Vervolgens passeren enkele bezittingen van de familie buiten en binnen Weert de revue, gevolgd door een lijst van rentebrieven. De roerende eigendommen en de religieuze schenkingen worden niet vergeten. Tenslotte worden enkele activiteiten van scholtis Arnold Costerius belicht.

Emile Haanen, 'De familie Costerius de Boschofen: haar adeldom en haar teloorgang (1678-1859)'.
In: De Maasgouw : tijdschrift voor Limburgse geschiedenis en oudheidkunde 127 (2008), 79-102.

Inhoud: Begonnen wordt met een stukje familiegeschiedenis. Vervolgens wordt ingegaan hoe adeldom kan worden verworven in de Spaanse Nederlanden en in het Heilige Roomse Rijk (HRR). Dan een analyse van het adelsverzoek van Arnold Costerius, scholtis van Weert en een analyse van het verleende adelsdiploma met het verbeterde wapen uit 1678. Het gebruik van dit adelsdiploma in het ancien régime komt aan de orde. De adeldom in het jonge Koninkrijk der Nederlanden wordt vervolgens besproken met de aanvraag van de gebroeders Costerius in 1822. Afgesloten wordt met de (financiële) ondergang van de laatste telg uit dit geslacht, ook Arnold geheten, in 1859.
 

Samenleving

'Verslag der conferentie van den H. Vincentius van Paulo te Weert, over de jaren 1856 en 1857'  Weert, 1858, 8 blz. 

Inhoud: Betreft het enig nog bestaand jaarverslag van de Weerter afdeling of conferentie uit de 19e eeuw. De conferentie werd twee jaar eerder in 1854 werd opgericht. Het bestuur diende uit mannelijke leken te bestaan, doch daar hield men in Weert de hand niet aan. De president was een priester-leraar. De taak van de vereniging lag in het beoefenen van de christelijke naastenliefde, middels liefdewerken. Men bezocht de 98 noodlijdende gezinnen en deelde bonnen voor de eerste levensbehoeften uit. Met name was er een gebrek aan goede kinderkleding voor het ontvangen van de eerste de H. Communie. Er kwam een bedeling voor erwten-vleessoep gedurende de winter tot stand. Naast het verstrekken van beddestro en kalk, hielp men ook armlastige handwerkslieden met gereedschappen. De reden dat de bedeelden de pootaardappelen later moesten teruggeven wordt verklaard.

Cor van der Heijden, '[Bespreking van] Joost Welten, In dienst voor Napoleons Europese droom : De verstoring van de plattelandssamenleving in Weert. (Proefschrift Utrecht 2007)'.
In: Tijdschrift voor sociale en economische geschiedenis 6 nr. 3 (2009) 115 - 117.

Inhoud: Afgewogen kritische recensie.

Jan Henkens, 'Drie inwoners van Weert doodgevroren in 1786'.
In: De Maasgouw : tijdschrift voor Limburgse geschiedenis en oudheidkunde 95 (1976) 104-105.

Inhoud: Weergave van een verslag, waarin beschreven staat waar de drie schoenmakers, die in Budel op 6 maart 1786 naar de markt waren geweest, na speurtochten gevonden zijn. Zij waren op de terugreis naar Weert in de ijzige koude op de uitgestrekte woeste gronden verdwaald.

J.A. Hoens, ‘Twee jaar levens in de achttiende eeuw’.
In: Limburg's jaarboek / "Limburg", Provinciaal Genootschap voor Geschiedkundige Wetenschappen, Taal en Kunst 17 (1911) 210-219.

Inhoud: Beschrijft crisis en armoede in 1771 en 1772 te Weert.
 

[J. van de Venne], 'Melaatschheid in het begin der 18e eeuw [1701-1711]'.
In: De Maasgouw : orgaan voor Limburgsche geschiedenis, taal- en letterkunde 44 (1924) 53.
Donatus van Adrichem, 'Een pest-instructie van 1644 voor de Minderbroeders te Weert'.
In: De Maasgouw : orgaan voor Limburgsche geschiedenis, taal- en letterkunde  37 (1915) 49-50.

Inhoud: Het eerste betreft slechts een melding van twee sterfgevallen van melaatsen. Het tweede beschrijft in het Latijn de voorbehoedsmiddelen, de symptomen van de pest en de dood aan. De remedies voor geïnfecteerden worden ook in het Nederlands aangegeven..

J[an] Henkens,‘Het hofje van Willem van Heythuysen te Weert en zijn stichter’. Portret Willem van Heythuysen
In: De Maasgouw : tijdschrift voor Limburgse geschiedenis en oudheidkunde 72 (1958) 73-80.

Inhoud: Bevat behalve een korte persoonsbeschrijving van de uit Weert afkomstige calvinistische Haarlemse koopman († 1650) een beschrijving van het door hem gestichte armenhofje in 1635 te Weert en zijn legaat. In 1879 werd het hofje verkocht aan de ursulinen en nadien gesloopt. Op het beheer wordt summier ingegaan. Het afgedrukte portret bevindt zich sedert 1969 in de Pinakothek te München.

 

Begraafplaatsen en urnenvelden

Emile Haanen, 'Een verplichte nieuwe begraafplaats voor Weert. Het keizerlijk-koninklijk edict van 26 juni 1784'.
In: De Maasgouw. Tijdschrift voor Limburgse geschiedenis en oudheidkunde 121 (2002) 62-74.

Inhoud: Het waarom, de toepassing en de uitvoering van het edict van keizer Joseph II, de onenigheid over de plaats van het nieuwe kerkhof, de rol van de minderbroeders daarin, de aanleg en de bekostiging van het kerkhof worden behandeld.

Daniël van Wely, ‘Kerkhof-kwesties te Weert in de jaren 1784-1787’.
In: De Maasgouw : tijdschrift voor Limburgse geschiedenis en oudheidkunde 73 (1954) 89-94.

Inhoud: Beschrijft standpunt en handelwijze van de minderbroeders met betrekking tot het edict op de begrafenissen van keizer Joseph II uit 1784, waarbij begraven in kerken en in steden in de Oostenrijkse Nederlanden verboden werd.

J.H.W. Goossens, 'Begrafenislijst van het klooster Mariawijngaard te Weert (Niet-kloosterlingen) 1548-1779'.
In: De Maasgouw : orgaan voor Limburgsche geschiedenis, taal- en letterkunde 16 (1894) 21-22.

Martin Nies, 'Kerkhoven van Weert'.
In: Weert in woord en beeld : jaarboek voor Weert 1992 6 (1991) 101-114

Inhoud: De begraafplaatsen bij enkele kloosters en rondom de kerk en de perikelen rondom het nieuwe kerkhof in 1784 worden aangestipt. Vanaf de tijd van Napoleon (1805) tot 1930 komen begraafreglementen, inkomsten, gebruiken en uitbreidingen aan de orde. Aandacht wordt besteed aan de moeizame oprichting van een algemeen en protestants kerkhof - de grote begraafplaats uit 1784 aan de Molenpoort was immers in katholieke handen geraakt - en voorts de oprichting van kerkhoven in Swartbroek en Tungelroy.

Casimir Ubaghs, Les poteries et le bronze anté-romains du cimetière celto-germain entre Weert et Budel (Limbourg hollandais) (Brussel 1892) 8 pp.

Inhoud: Een beschouwende bijdrage voor het archeologisch en historisch congres van Brussel in 1891 over de urnenvelden op de Boshoverheide in Weert, waarbij hij voortbouwt op zijn eerdere artikel (klik hier) en het artikel van Habets (klik hier). Bijzondere aandacht gaat uit naar een koperen medaillon, waarop aan een zijde een boom met takken en bladeren is gegraveerd.

J. Habets, ‘Twee voorhistorische doodenakkers in de nabijheid der stad Weert, in Limburg’.
In: Verslagen en mededeelingen der Koninklijke Akademie van Wetenschappen, afdeeling Letterkunde (3e reeks) 7 (1891)331-350.

Inhoud: De auteur presenteert zijn artikel met vier litho's als een kritische beschouwing van en aanvulling op het in 1890 verschenen artikel van Casimir Ubaghs over de ontdekte urnenvelden op Boshoven onder Weert en Nederweert-Eind (klik hier). Met name de aangetroffen grafheuvels en de resten van de brandstapels, het gevonden aardewerk met een veelheid van vormen en bronzen armbanden en ringen op de Boshoverheide worden beschreven. De auteur is van mening dat de Germaanse begraafplaatsen op Boshoven op het eind van het Bronstijdperk zijn aangelegd en voor de komst van de Romeinen.

Casimir Ubaghs, ‘De voor-Romeinsche begraafplaatsen tusschen Weert en Budel en Nederweert-Leveroy’.
In: De wetenschappelijke Nederlander 4 (1890)114-122,152-157,180-189, 207-215, 243-252, 300-315.

Inhoud: Oudste artikel over de urnenvelden in het Land van Weert; het jongste werk over het Weerter onderdeel verscheen in 2012 onder de titel Cold Case in het stuifzand (klik hier). Het urnenveld in Nederweerter-Eind is als zodanig verdwenen; de laatste publicatie met als titel Onderzoek van een urnenveld : Nederweert (Limburg) stamt uit 1952 (klik hier). Het opstel van Ubaghs beschrijft uitvoerig 39 gevonden en afgebeelde voorwerpen; vervolgens diverse bronzen, koperen, ijzeren en stenen zaken die enerzijds zouden stammen uit de Germaanse periode en anderzijds uit de Keltische periode, die hieraan vooraf ging. Afgesloten wordt met een overzicht van begraafplaatsen in de beide Limburgen en Noord-Brabant.

'Iets uit de oude doos: Een zonderlinge industrie'.
In: De Maasgouw : orgaan voor Limburgsche geschiedenis, taal- en letterkunde 32 (1910) 24.
'Germaansche oudheden te Weert'.
In: De Maasgouw : orgaan voor Limburgsche geschiedenis, taal- en letterkunde 6 (1884) 960.

Inhoud: Urnenverkoop en urnenvondsten
 

Jos. Habets, 'Découvertes d'antiquités dans le duché de Limbourg : Chapitre VIII : Autres découvertes sur le rive gauche de la Meuse : Weert : Nederweert'.
In: Publications de la Société Historique et Archéologique dans le duché de Limbourg 18 (1881) 267-268.

Inhoud: Maakt melding van vondsten in de buurt van Weert van een bronzen lepel en een tertacotta beeldje; in Nederweert-Eind van Germaanse urnen, evenals op de Tungelroyse heide, maar die dan rond 1864.

 

Terug naar overzicht